De commissie Amsterdam heeft met een monumentenaanvraag en een inspraaknotitie aandacht gevraagd voor de bescherming van cultureel erfgoed op het Marineterrein aan de Kattenburgerstraat.
Het Marineterrein kent een lange militaire geschiedenis die is verweven met de ontwikkeling van Amsterdam. In 1655 werd op het eiland Kattenburg een scheepswerf voor de Admiraliteit Amsterdam geopend, waar in de eeuwen daarna marineschepen werden gebouwd en onderhouden. In 1959 maakte de aanleg van de IJ-tunnel de sloop van een aanzienlijk deel van de werf noodzakelijk en werd besloten het Marineterrein om te vormen tot een opleidingscentrum van de Koninklijke Marine. Het militaire terrein bleef evenwel tot 2015 afgesloten van de buitenwereld.
Sinds 2011 werken het Rijk en de gemeente aan de herontwikkeling van het Marineterrein tot een publiek toegankelijk ‘toonaangevend innovatiedistrict, waar werken, wonen, leren en experimenteren continu met elkaar in verband worden gebracht.’ Heemschut begrijpt dat de gemeente het vrijkomen van het Marineterrein als een uitgelezen kans ziet om broodnodige nieuwe woningen te realiseren en ziet dat de gemeente aandacht heeft voor het op het terrein aanwezige culturele erfgoed. Desondanks is Heemschut van mening dat bij de herontwikkeling van het terrein het bijzondere karakter en de geschiedenis van het Marineterrein centraal moet staan, in plaats van woningbouw en innovatie. Juist door het karakter van het Marineterrein te behouden ontstaat een unieke plek in Amsterdam die zich onderscheidt van de rest van de stad.
Met de monumentenaanvraag, inspraaknotitie en een ingezonden brief in Het Parool hoopt Heemschut de bescherming van waardevol cultureel erfgoed op het Marineterrein hoog op de politieke agenda te zetten, zodat Amsterdammers zich ook in de toekomst kunnen blijven onderdompelen in de bijzondere geschiedenis van dit eeuwenlang afgesloten stukje Amsterdam.