In het land van Maas en Waal zijn in de jaren vijftig van de vorige eeuw 96 nieuwe boerderijen in het voorheen desolate slechte komgronden gebied gebouwd in het kader van bedrijfsverplaatsing vanuit de kernen van dorpen. De stichting van deze bedrijven was mogelijk nadat de gronden door goede ontwatering, ontsluiting en ontginning tot geschikte landbouwgrond werden getransformeerd.
Deze ruilverkaveling was in die tijd uniek vanwege de omvang en bouw van vele nieuwe boerderijen. Bijna alle werden als gemengd bedrijf gesticht: men hield melkvee, varkens, kippen en deed aan bescheiden akkerbouw. Architecten uit de streek leverde de ontwerpen en de boeren konden kiezen uit een aantal standaardtypen, waarmee een zekere verscheidenheid ontstond.
Er werd niet aangesloten bij de traditionele boerderijbouw van deze streek. De architectuur van de gebouwen leverde bij een inventarisatie van Gelders Genootschap in 2014 een boeiend beeld op van de rijke verscheidenheid aan boerderijen in het ruilverkavelingsgebied. Nader onderzoek moet leiden tot een selectie van monumentwaardige boerderijen. De ruilverkaveling is in 2017 afgesloten.
Vele van deze boerderijen, ooit als gemengd bedrijven opgezet, zijn niet meer bruikbaar voor de tegenwoordige landbouw met schaalvergroting en specialisatie, met grote veranderingen van het landschap als gevolg. Een aantal boerderijen waar de eerste bewoners als nu nog rustend boer leven met een geringe activiteit, zijn nog bijna geheel authentiek aanwezig. Uit deze groep moet snel een keuze gemaakt worden of ze al dan niet monumentwaardig zijn. De meeste complexen zijn gelegen in de gemeente West Maas en Waal en de gemeente Druten.
Heemschut Gelderland vindt dat er na vele jaren van onderzoek nu toch snel keuzes gemaakt moeten worden voor het te laat is en heeft bij de gemeenten hiervoor aandacht gevraagd.