Er komt een uitgebreid onderzoek naar de cultuurhistorische waarden van het voormalige ENCI-complex in Maastricht. Daarbij wordt ook de rijksbouwmeester betrokken. Dat laat de gemeente Maastricht weten in antwoord op de brief van de Commissie Heemschut Limburg en de Werkgroep Industrieel Erfgoed Limburg (WIEL) met betrekking tot het behoud van deze waarden bij de herbestemming van het industriegebied.
De ENCI (Eerste Nederlandse Cement Industrie) heeft met de cementproductie een cruciale rol gespeeld in de wederopbouw van Nederland na de Tweede Wereldoorlog. Beide erfgoedorganisaties zijn bang dat door sloop opnieuw een stukje Limburgse en Nederlandse industriegeschiedenis verloren gaat. Daarom lieten Heemschut en WIEL in februari tevens een verzoek uitgaan naar demissionair minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om de meest waardevolle bebouwing en objecten binnen het complex te beschermen als rijksmonument.
Onder meer het molengebouw, ontworpen door de Heerlense architect Frits Peutz, de directeurswoning uit 1937 en diverse hallen en werkplaatsen moeten ter bescherming de status van rijksmonument krijgen. Dat geldt ook voor Ovencomplex 8, inclusief schoorsteen. De gebouwen stammen uit verschillende tijdsperiodes en vertegenwoordigen allemaal cultuurhistorische waarde. Het bijzondere aan de directeurswoning is dat architect Alphons Boosten een vertrouwde chaletstijl had gekozen om de uit Zwitserland afkomstige directeur Heinrich Mooser te huisvesten.
In antwoord op het verzoek van Heemschut en WIEL stelt het College van burgemeester en wethouders van Maastricht dat er een aanvullend onderzoek komt naar de cultuurhistorische ensemblewaarden van het ENCI-gebied. Daardoor kunnen mogelijk heroverwegingen plaatsvinden over de toekomst van het terrein, zo stelt het college.
Op het formele verzoek aan de minister voor rijksbescherming is door Heemschut nog geen antwoord ontvangen.