Heemschut's commissie Noord-Brabant vraagt in Udenhout aandacht voor de sloop van een zeer markante silo. Heemschut zou graag zien dat dit industriele erfgoed behouden zou blijven, of op zijn minst een herinnering daaraan.
De Udenhoutse Boerenbond had behoefte om gezamenlijk in te kopen en had daarvoor ruimte nodig. We spreken dan over begin 20e eeuw. In 1905 wordt er een stuk grond aangekocht aan wat toen nog de Stationsstraat heette en wat later de Kreitenmolenstraat werd. Op dit stuk grond kwam een pakhuis, een melkfabriek en een landbouwschool. Het pakhuis werd het eerst gebouwd en was operabel vanaf 1906.
De melkfabriek kwam in 1916 en de landbouwschool rond 1930. In het pakhuis werden lijnkoeken vanuit Amerika aangevoerd via het Udenhoutse station, opgeslagen. Ook zaaizaad, pootgoed, kunstmest en veevoer werden later verhandeld en nadien ook nog aardappelen en steenkolen. In 1925 komt er behoefte aan een menginstallatie. (Er kwam vanaf 1925 behoefte aan een menginstallatie maar of dit een eerste silo was, is mij niet duidelijk.) (In 1954 krijgt de Boerenleenbank een ruimte in het pakhuis van de Boerenbond.) In november 1969 breekt er een brand uit op het complex en brandt het pakhuis met graansilo af. In 1971 wordt de tweede silotoren gebouwd, waarbij het onduidelijk is of er nog resten van de eerdere silotoren zijn gebruikt en nog aanwezig zijn. Een bouwhistorisch onderzoek zou dat uit kunnen wijzen. De gemoderniseerde melkfabriek die tussen 1961 en 1964 wordt gebouwd en in 2018 wordt aangewezen als gemeentelijk monument blijft gespaard. De motivering om de melkfabriek aan te wijzen als gemeentelijk monument geldt o.i. ook voor de silotoren.
Ook hier geldt dat deze van belang is als illustratie van het verhaal van de kleinschalige bedrijvigheid in Udenhout en de wijze waarop de boeren zich in coöperaties organiseerden. Het draagt bij aan het verhaal van Udenhout en heeft cultuurhistorische waarde. Het pand is van architectuurhistorisch belang vanwege de karakteristieke architectuur, waarbij een deel van het gebouw is bekleed met aluminium damwandprofiel, maar een deel nog het baksteen met betonstroken? laat zien. Ook van het interieur schijnen nog delen bewaard te zijn gebleven. Er is sprake van ensemblewaarde vanwege de samenhang met de omliggende bebouwing en het beschermde dorpsgezicht Kom Udenhout.
Het gebouw fungeert door zijn hoogte en volume als landmark en werkt ook vanuit de trein als plaatsbepaling. Het is zo’n karakteristiek gebouw voor Udenhout en voor het Udenhoutse agrarische verleden dat het slopen van de markante silotoren op termijn als een gemiste kans gezien gaat worden. Mocht behoud werkelijk niet mogelijk zijn dan is een gedeeltelijk behoud of een invulling op die plek met een soortgelijk volume, hoogte en vorm wellicht het hoogst haalbare. Een herinnering aan het verleden door middel van een juiste invulling van deze plek zou minimaal getracht moeten worden.