Gebouwen uit de Wederopbouwtijd en de periode Post ’65 blijken vaak vogelvrij. Bij gebrek aan waardering is al menig monumentaal pand onder de slopershamer gevallen in de afgelopen decennia. Het – voorlopig – laatste slachtoffer hiervan lijkt een naoorlogs complex van portieketagewoningen te worden, de zogenaamde Van Tijenflats in Amsterdam Nieuw-West.
Architect Willem van Tijen (1894-1974), een van de pioniers van de sociale woningbouw in Nederland, ontwierp begin jaren 1950 een reeks portieketagewoningen in de Nolensstraat in Geuzenveld. Dit complex is typerend voor de toen nagestreefde ideale volkshuisvesting in de Westelijke Tuinsteden. Het bestaat uit drie haakvormige gebouwen die groene hoven omsluiten waardoor licht en lucht een goede bezonning en een veilige speelgelegenheid garanderen. De woningen hebben bovendien functioneel goed doordachte plattegronden. Alles bij elkaar voldoende reden voor Heemschut om in 2019 de monumentenstatus aan te vragen.
Deze aanvraag werd ondersteund door positieve adviezen van het gemeentelijk bureau Monumenten en Archeologie en van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Op de waarderingskaart die Amsterdam gebruikt om de stedenbouwkundige of architectonische waarde van een gebouw of complex vast te leggen (de ordekaart), zijn de Van Tijenflats niet terug te vinden. Lange tijd namelijk waren de plannen van de eigenaar, woningcorporatie Stadgenoot, niet zeker. Dat bleek uiteindelijk sloop-nieuwbouw, waarbij – en dat is positief – de stedenbouwkundige opzet gehandhaafd blijft. Ondanks dat renovatie volgens de corporatie goedkoper is dan sloop-nieuwbouw en het feit dat er behoefte is aan kleine appartementen, wil Stadgenoot, gesteund door het college van B en W, meer grote en energetisch betere woningen.
Een compromisvoorstel van Heemschut om een van de drie gebouwen zorgvuldig te renoveren en restaureren – goed mogelijk omdat immers de stedenbouwkundige opzet behouden blijft – was niet serieus bespreekbaar. Inmiddels is men begonnen met voorbereiding voor de sloop.
Deze wrange uitkomst wordt verdedigd met het argument als zou de aanvraag van Heemschut te laat zijn ingediend. Dit is niet terecht aangezien, zoals gezegd, lang onduidelijk was wat Stadgenoot met de Van Tijenflats wilde, en nu er eindelijk een plan is wil men dat zo spoedig mogelijk uitvoeren. Ook het ontbreken van het complex op de ordekaart zal mee hebben gespeeld bij het besluit tot sloop. Heemschut heeft de gemeente al eerder dringend verzocht de waardering bij te werken als het gaat om gebouwen uit de Wederopbouwtijd en de periode Post ’65. Laat deze treurige zaak nogmaals een aansporing daartoe zijn.