Heemschut Amsterdam heeft de gemeente verzocht om twee bijzondere bunkers op het Marineterrein aan te wijzen als gemeentelijk monument. De bunkers vormen volgens Heemschut een tastbare herinnering aan de Koude Oorlog, een periode waarin de politieke en militaire spanning tussen het oosten en westen hoog opliep. Daarbij komt dat beide bunkers van hoge architectuurhistorische waarde zijn. Zo is de ene bunker op onorthodoxe wijze voorzien van maritieme elementen, terwijl de andere bunker na oplevering als standaard voor verdere bunkerbouw heeft gegolden.
Onder de Commandantswoning op het Marineterrein bevindt zich de ‘Verbindingsbunker’. Deze bunker, ook wel Commandantsbunker geheten, werd ontworpen in 1962 naar ontwerp van architect ir. F.C. de Weger en was bedoeld als communicatiecentrum ten tijde van crisis. Het ontwerp is tot stand gekomen in samenwerking met de Genie en de Koninklijke Marine, aangezien er in die tijd nog geen standaardontwerp voor dit type bunkers bestond. De woning en bunker zijn gebouwd in 1963. In de bunker bevinden zich een vluchtluik en gasdeur afkomstig van een schip. Het is uniek in Nederland dat op deze manier elementen afkomstig uit de scheepsbouw zijn toegevoegd aan een bunker. Deze elementen zijn waarschijnlijk in de bunker aangebracht omdat de bunker niet is ontworpen door de Genie van Defensie, maar door een burgerarchitect, waardoor de Koninklijke Marine meer invloed kon uitoefenen op het ontwerp.
Tweede bunker
De tweede bunker betreft de schuilkelder onder de Verbindingsschool die in 1966 gebouwd werd naar ontwerp van architecten- en ingenieursbureau ir. F.C. de Weger. De schuilkelder onder het pand was bedoeld voor circa 350 militairen die werkzaam waren op het terrein. De bunker is midden op het Marineterrein gebouwd, zodat die bij een noodsituatie vanuit alle kanten van het terrein snel te bereiken zou zijn. Het ontwerp van de bunker is gebaseerd op het rapport 'Constructie van Schuilplaatsen' uit 1961 van kolonel der Genie C. Schep. Dit rapport was een van de eerste documenten van de Genie dat uitlegde hoe een nucleair beschermd onderkomen gebouwd diende te worden. Het eerste ontwerp van de schuilkelder uit 1963 is van ir. G. Oranje en ir. O. Sluizen, werkzaam bij ingenieursbureau F.C. de Weger. In de rustruimtes van de bunker bevinden zich nog originele interieurelementen, zoals ziteenheden en keukens naar ontwerp van C. Schep. Ook het luchtsysteem is nog bijna volledig intact. De omvang van de quarantaineruimtes als apart onderdeel van de bunker onderstreept het belang van het functioneren van de manschappen tijdens en na een aanval. Deze schuilkelder was zo bijzonder dat kolonel Schep bij de herziening van zijn rapport in 1970 deze schuilkelder roemde als een goed voorbeeld van een schuilkelder voor veel manschappen.
Commandantsbunker
De Commandantsbunker en het beschermd onderkomen V.B.S. zijn volgens Heemschut van cultuurhistorische waarde als overblijfselen die herinneren aan de dreiging en spanning van de Koude Oorlog. Bij een noodsituatie diende de Koninklijke Marine vanuit de Commandantsbunker leiding te geven aan de verdediging van Amsterdam. Het belang van de manschappen op het Marineterrein voor de verdediging van het Marineterrein en de stad Amsterdam wordt onderstreept door het grote beschermde onderkomen V.B.S. Tegelijkertijd laten de bunkers de kwetsbaarheid zien van het centrum van Amsterdam en het Marineterrein als potentieel doelwit voor de Russen tijdens de Koude Oorlog.
Aanvulling
Op 31 december 2021 heeft Heemschut Amsterdam een aanvraag ingediend voor de monumentenstatus van enkele gebouwen en objecten op het Marineterrein. De aanvraag voor de beide bunkers is een aanvulling op deze eerdere aanvraag. Beide bunkers zijn nog steeds in gebruik. Vanwege hun geheime status is het publiceren van beeldmateriaal van beide bunkers niet mogelijk. Heemschut Amsterdam heeft bij het opstellen van de monumentenaanvraag dankbaar gebruik gemaakt van het werk van Koude Oorlog-erfgoedspecialist Kees van Leeuwen.