Open brief aan PlatformGras, Peter Michiel Schaap. Groningen, 6 december 2021,
Beste Peter Michiel,
We zijn het vaak eens, maar vandaag even niet. In je blog ‘De Schaduwkant van Erfgoedactivisme’ (https://platformgras.nl/magazine/de-schaduwkant-van-het-erfgoedactivisme) snijd je veel onderwerpen aan, en complimenten dat je van zoveel details een verhaal hebt gesmeed. Je inzet voor ruimtelijke kwaliteit in Stad en Ommeland wordt gewaardeerd, temeer daar het vaak activistisch van toon is en ruimtelijk onzorgvuldig beleid aan de kaak stelt. Maar wat wil je? Enerzijds waardeer je ons activisme. Maar mogen we anderzijds niet bijten, zoals bij Klein Toornvliet? En ja, ook wij gaan graag het gesprek aan. Als je aan de voorkant bij kunt sturen is dat natuurlijk te verkiezen boven een confrontatie na afloop. Dit doen we ook, zoals in de provincie over de inpassing van de RES-opgave. We moeten dan wel uitgenodigd worden. Het stadsbestuur is gelukkig teruggekomen op zijn opmerking dat “Heemschut zich gediskwalificeerd heeft als serieuze gesprekspartner” (Kunstwerf).
Kosten
Maar eerst moet er wat recht gezet worden. Heb je zelf wel eens een bezwaarprocedure doorlopen? Je verwijt ons de gemeenschap op kosten te jagen. Dat ligt toch een beetje anders. Iedere projectontwikkelaar weet, of zou moeten weten, dat een procedure niet ophoudt bij de verlening van de vergunning. Starten met bouwen gedurende de loop van de procedure is voor risico van de vergunninghouder. Dus ook voor de gemeente als ontwikkelaar. Het staat onder elke vergunning. Er kunnen namelijk belangen zijn die de gemeente als vergunningverlener over het hoofd heeft gezien. In het geval van de Kunstwerf zijn het dus B & W die bewust een risico genomen hebben, wellicht voor een fotomoment bij het slaan van de eerste paal. Dat een juridische procedure lang duurt hebben wij ook niet in de hand. Het is daarom onterecht dat je ons, of welke bezwaarmaker dan ook, dit verwijt maakt.
Onafhankelijk
De provinciale commissie van Heemschut Groningen bestaat uit circa 12 personen, in de leeftijd van circa 40 tot 80 jaar; er zitten boomers tussen, een leeftijdscategorie waar je iets tegen schijnt te hebben, zo niet ondergetekende (een post-boomer). Anders dan Platform Gras worden wij niet gesubsidieerd door de gemeente en zijn daarmee echt onafhankelijk. Wij pakken een zaak over het algemeen pas op als een lid of iemand anders er melding van maakt. Het is belangrijk voor ons dat er steun is vanuit de maatschappij (bij de Pelsterstraat waren er nog 5 andere bezwaarden; het voortraject was kennelijk niet afdoende). Er zijn wel uitzonderingen, zoals bestemmingsplannen en visies; de meeste mensen nemen aan dat de gemeente het wel goed voor ze regelt; maar dit vertrouwen is niet terecht. Wij proberen zoveel mogelijk invloed uit te oefenen op het beleid door te reageren op bestemmingsplanwijzigingen, zoals bij het Boogplein te Winsum en Oudeschans. Maar dit is een moeizaam proces; raadsleden lopen meestal achter het college aan, en dan kun je alspleiter voor erfgoed of wat dan ook al geen meerderheid meer krijgen. Het samenvoegen van gemeenten draagt er wellicht toe bij dat invloed uitoefenen op de raad lastiger is geworden.
Vertrouwen
Je hebt een groot vertrouwen in de uitvoerende overheid. Dat siert je. Wij delen dit vertrouwen niet. Het ligt niet aan de individuele ambtenaar; deze doet zijn best en werkt ook hard, zo is mijn ervaring. Het ligt aan de manier waarop besluiten binnen deze gemeente tot stand komen, en het gebrek aan checks and balances.
Terug in de tijd. In 2011 is de gemeente op de vingers getikt door de Erfgoedinspectie: de bestemmingsplannen voor de binnenstad waren te weinig conserverend. Of anders gezegd: er mocht groter en hoger gebouwd worden dan goed was voor het beschermde stadsgezicht. Het nieuwe, huidige bestemmingsplan is meer conserverend van aard, al blijft het jammer dat de methodiek van de zogenaamde ‘vloerindex’ verlaten is. Dit was echter gerekend buiten de Kruimelregeling, een misleidende naam voor een Algemene Maatregel van Bestuur, die de wet die de ruimtelijke kwaliteit had moeten borgen (de Wabo) tot een lege huls heeft gemaakt. Want, Peter Michiel, met deze kruimelregeling kunnen er op de voormalige Openbare Bibliotheek, ook best drie of meer verdiepingen vergund worden. Ik zie het gemeentelijk gelegenheidsadvies al voor me: “Met deze markante extra lagen rijst er straks een kloeke toren uit boven de omgeving als een ware donjon en versterkt zo het middeleeuwse karakter van de binnenstad….”. Dus ja, hiermee wordt het door de gemeenteraad vastgestelde bestemmingsplan gepasseerd; en ja, het mag wettelijk gesproken, omdat de gemeenteraad verzuimt extra regels te stellen voor de toepassing van de Kruimellijst. Hiermee geeft de raad er blijk van dat ze haar van oudsher belangrijkste taak, de ruimtelijke ordening, niet serieus neemt. Andere monumentensteden, zoals Amsterdam, nemen het gemeenschappelijke kapitaal van de beschermde binnenstad wel serieus en hebben extra regels opgesteld. Overigens kunnen B & W elk bouwplan dat ingaat tegen het bestemmingsplan afwijzen met beroep op het bestemmingsplan. Maar telkens wegen de economische belangen van de bouwer zwaarder. Bovendien lijken de welstandscriteria stelselmatig in hun voordeel te worden toegepast. Onze conclusie dat B & W hiermee antidemocratisch, regentesk handelen blijft staan. De raad miskent hiermee tevens zijn rol als intermediair tussen de uitvoerende macht (B & W) en de burgers. Een open discussie over de wenselijkheid van een plan zoals dat van Mercado kan nu niet gevoerd worden. B&W wijzen in hun ad hoc-besluiten telkens op de organische ontwikkeling van de binnenstad, zonder met burgers en gemeenteraad een visie of raamwerk te ontwikkelen waarin die zou moeten passen. In feite geven B&W de binnenstad ten prooi aan machtige projectontwikkelaars, zoals de Rijksuniversiteit die de binnenstad steeds meer als haar campus beschouwt. Met dit hardnekkig visieloze stedenbouwkundige beleid, dat de gemeenteraad tot nu toe heeft toegelaten, rest ons als betrokken organisaties slechts nog de mogelijkheid om in procedure te gaan.
De stad
‘Een stad is geen museum’, het mantra van het stadsbestuur en kennelijk ook dat van jou. We zijn het eens, op het eerste gezicht. Maar wat versta je onder stad? Het centrum, de schilwijken, de hele bebouwde kom? Het is een stoplap om een bouwproject doorgang te laten vinden. ‘Hij [de stad] leeft en heeft geheugen’ schrijf je. Maar is dit wel zo? Grote delen van de binnenstad zijn als gebleekt koraal: al het echte leven is er uit: als er al mensen wonen zijn de meeste bewoners slechts kort met de stad verbonden en hebben dus minder oog voor wat er om hun heen gebeurt aan plannenmakerij. Slechts kleine restpopulaties van betrokken bewoners die zich langdurig aan hun woonplek hebben verbonden, resteren: het A-kwartier, een randje langs de diepen, en de singels in het zuiden. Hoe komt dit? Door de verstoring van een goede en constante biotoop voor de binnenstadsbewoner. Het zijn niet alleen bouwplannen die een leven (kunnen) verstoren, maar ook van alles er omheen. Een belangrijk ingrediënt voor een stabiele biotoop is een stadsbestuur dat zich aan de afspraken houdt: het bestemmingsplan. Daarnaast getuigt een focus op bezoekersaantallen als maat voor succes van het centrum van weinig begrip voor wie het bestuur er is: voor de bewoners. Voor hen durft de gemeente geen duidelijke keuzes te maken. Daardoor weten zij niet waar zij aan toe zijn.
Ruimte
En hiermee komen we op een belangrijk punt: voor wie maken B & W ruimte om buitenplans te bouwen? Behalve voor zichzelf, zijn het steeds de projectontwikkelaars die profiteren van de gulheid van de gemeente. Deze grote jongens hebben meestal maar één ding met de stad, en dat is geld verdienen. Een extra verdieping is dan zeker gewenst. De nadelen zijn voor de omwonenden, de straat of de hele stad: wat er momenteel aan de zuidzijde van het Damsterplein gebeurt is tranen trekkend: de hele gevelwand wordt opgetopt. Wie heeft deze plannen goedgekeurd? De ontwikkelaars zijn in het voordeel: ze kennen de weg binnen de gemeentelijke organisatie, en hebben juridische slagkracht. Het zij ook opgemerkt dat de buitenplanse mogelijkheden ruimte scheppen voor ‘onderhandelingen’, of erger vriendjespolitiek. Alleen al het feit dat dit wantrouwen bij de burgers opwekt zou de raad er toe moeten zetten nadere regels op te stellen.
Oplossing
De oplossing kan alleen van de raad komen: in de eerste plaats door de regie te (her)nemen over de stedenbouwkundige ontwikkeling van vooral de binnenstad. Maar ook meer concreet, bijvoorbeeld door voor ‘bijbehorende bouwwerken’ in beleidsregels te bepalen dat deze op de grond staan; optoppingen volgens de kruimelregeling zijn dan niet meer mogelijk. Want van B & W moeten we het niet hebben: de afwezigheid van stringent beleid werpt een schaduw over de stad.
Peter Michiel, jij, Vrienden van de Stad en Heemschut hebben alle het beste met de stad voor. Als vrienden moet je elkaar af en toe stevig kunnen bekritiseren. Dat verdiept de relatie. Laten we samen optrekken de ruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid van de stad te verbeteren! Graag nodig ik je uit samen met de Vrienden eens koffie te komen drinken. We geven graag toelichting op de het hoe en waarom van de projecten die in jouw blog figureerden.
Met vriendelijke groet
Gijsbert Boekschoten
Secretaris Heemschut Groningen
Pieter Bootsma & Koos Meisner
Bestuursleden Vrienden van de Stad Groningen