Het college van B en W van de gemeente Bunnik heeft het verzoek van Heemschut om de molenromp in Bunnik op de monumentenlijst te plaatsen, afgewezen. Daarmee komt er geen bescherming tegen sloop en is de romp van de molen uit 1800 vogelvrij. Heemschut onderzoekt welke vervolgstappen er nog genomen kunnen worden.
Op de plek van de molenromp worden plannen ontwikkeld voor een nieuwbouwcomplex. De sloop van de romp moet op korte termijn plaatsvinden.
Heemschut vroeg kort geleden met spoed de monumentenstatus aan om dit te voorkomen. Heemschut concludeert dat de molenromp in goede technische staat is en dat er geen bouwkundige aanleiding is deze te slopen. Verder is in de molen een opmerkelijke gevelsteen aanwezig met een verwijzing naar het bijbelverhaal van Ruth en Boaz, waarschijnlijk uit 1800.
Opvallend is verder dat aan de molenromp vast een ontwikkeling heeft plaatsgevonden van het maalbedrijf zoals bij veel onttakelde molens in de jaren ’30 van de twintigste eeuw; de molen zelf werd van wieken ontdaan en het maalbedrijf met aanverwante bedrijfstakken breidde uit in kleinschalige industriële bebouwing op het terrein.
In de na-oorlogse jaren is er daarnaast nog een aanbouw gerealiseerd met een opvallend metselverband en een kunstwerk in de vorm van een baksteenreliëf. Een dergelijk duidelijk organisch gegroeid complex is ondertussen zeldzaam in Nederland geworden en kan worden gerekend tot industrieel erfgoed.
Heemschut heeft besloten de opdracht te verstrekken aan onafhankelijk architectuurhistoricus om een waardestelling te maken en een advies uit te brengen over de cultuurhistorische waarden van de molenromp, aanbouw en het kunstwerk.
Dat onderzoek is nog niet afgerond, maar de monumentenstatus is deze week al wel afgewezen.
Heemschut onderzoekt nu welke mogelijkheden er nog zijn om te kijken of de molenromp gered kan worden.