De rechter heeft vrijdag 31 januari uitspraak gedaan in een zaak tussen de gemeente Groningen en Erfgoedvereniging Bond Heemschut over de Kunstwerf. De rechter heeft de erfgoedvereniging op alle punten gelijk gegeven.
Het is de erfgoedbeschermers al tijden een doorn in het oog dat het college van burgemeester en wethouders telkens weer gebruik maakt van haar uitzonderingsbevoegdheid en de gemeenteraad dit toelaat. Hierdoor kunnen bouwplannen die volgens een bestemmingsplan niet toegestaan zijn, toch doorgang vinden. Bouwers kennen deze route en maken er gretig gebruik van. Omwonenden en andere belanghebbenden zien lijdzaam toe hoe hun omgeving verandert, zonder dat ze er enige invloed op kunnen uitoefenen. Deze veranderingen zijn altijd in het voordeel van de projectontwikkelaar, een extra verdieping en extra ruimtebeslag, en ten nadele van de omwonenden.
Door het voortdurende gebruik en toelaten van deze juridische constructie heeft de gemeente Groningen feitelijk geen ruimtelijk beleid meer. In de kern is regeren op basis van uitzondering anti-democratisch en een vloek voor het vertrouwen van de burgers in de politiek. Het is immers de gemeenteraad die het bestemmingsplan vaststelt. Nu dit door de werkwijze van de burgemeester en wethouders en raad van de gemeente Groningen een betekenisloos document is geworden, kan de raad wel naar huis.
Heemschut, en het Platform Cultureel Erfgoed Groningen, zijn dan ook zeer verheugd dat de rechter een streep heeft gezet door het besluit van de gemeente zichzelf een omgevingsvergunning te verlenen voor de bouw van de Kunstwerf aan de Bloemsingel, en op de wijze waarop zij dat heeft gedaan
Het bezwaar betrof vooral dat het beeldbepalend pand aan de Bloemsingel 8 nagenoeg geheel zou verdwijnen achter één van de oefenruimtes, en dat het aangezicht van de gevelwand met monumentale gebouwen ontsierd zou worden door een achterkant van detonerende nieuwbouw. Overigens wordt het plan als geheel wel gewaardeerd.
Om de nieuwbouw te kunnen realiseren wilde de gemeente de 4 oefenruimtes een ‘bijgebouw’ laten zijn. De gemeente wist ook bij de rechter niet overtuigend een hoofdgebouw aan te wijzen. Hiermee verviel de grondslag voor de vergunning. Daarnaast had de gemeente geen gebruik mogen maken van de juryrapporten over het ontwerp van de Kunstwerf als ruimtelijk advies. Niet alleen zijn de plannen sinds het juryrapport veranderd, ook kun je je afvragen of een vakjury wel bevoegd is om te oordelen over de consequenties voor omwonenden en andere belanghebbenden.
Wij hopen dat de gemeente Groningen vanaf nu afziet van het ongebreideld gebruik van haar uitzonderingsbevoegdheid en dat de gemeenteraad weer haar verantwoordelijkheid oppakt, zodat Groningse burgers weer de rechtszekerheid van het bestemmingsplan hebben.