Wie in de voorbije jaren van Vijlen - het hoogstgelegen dorp van Nederland – afdaalde, kwam langs een vervallen bakhuis dat steeds verder aftakelde. In het plaatselijke dialect staat het gebouwtje bekend als Bakkes a ge Pannes. Het is prachtig opgeknapt door de lokale gemeenschap en dat verdient waardering, vindt Heemschut Limburg.
Vroeger beschikte iedere Zuid-Limburgse buurtschap over een dergelijk eigen bakhuis. Veel zijn verdwenen, maar veel Zuid-Limburgse gemeenten beschikken nog over een eigen bakhuis waar inwoners, die niet beschikten over een eigen oven, wekelijks hun brood en gebak konden laten bakken. Zuid-Limburg kent nu nog 668 historische bakhuizen en bakovens. Er werd een inventarisatie gedaan door Els Diederen die werd opgenomen in het Jaarboek 2018 van de Stichting voor Historische en Heemkundige Studies in en rond het Geuldal.
Het initiatief voor de instandhouding komt meestal uit de plaatselijke gemeenschap. In het geval van Vijlen zijn dat de De Noabere va Viele, die inmiddels ook de eigenaren van het bakhuis zijn. De provincie Limburg ondersteunt actief het opknappen en in stand houden van dergelijke historische bakovens op het platteland. Zonder actieve steun vanuit de plaatselijke bevolking dreigen zulke kleine monumenten het loodje te leggen. Heemschut Limburg vindt dat een dergelijk burgerinitiatief bijzonder lofwaardig. Misschien moeten we weer eens denken aan het plaatsen van een Heemschut waarderingsplaquette in gevallen waar bewoners zich dusdanig hebben ingespannen voor het behoud van hun eigen erfgoed.