De tuin bij de villa Klein Toornvliet aan de Verlengde Hereweg in Groningen wordt ernstig bedreigd door de bouwplannen van een noordelijke Zorginstelling. De villa is een rijksmonument met daarbij een ‘opmerkelijk aangelegde siertuin in Engelse landschapsstijl ‘.
De villa is in 1905 gebouwd in opdracht van Dr. Ranneft naar ontwerp van P.M.A. Huurman. Haar beroemdste bewoner was echter historicus Johan Huizinga. Hij kocht in 1911 de villa. Het pand werd toen omgedoopt van Villa Helena in Klein Toornvliet, naar het landgoed van zijn schoonouders Toornvliet, bij Middelburg. Hij heeft er maar kort gewoond; zijn vrouw overleed in 1914 en in datzelfde jaar kreeg hij een aanstelling als hoogleraar in Leiden. Hij begon er aan zijn beroemdste werk: Herfsttij der Middeleeuwen. In 2010 ging het over in de handen van de huidige eigenaar, een zorginstelling in noord Nederland.
De villa zelf is opgetrokken in Engelse landhuisstijl. De indeling heeft een driebeukige hoofdopzet met in het midden een zeer grote centrale hal met trappen en galerijen. In der jaren ’30 is het pand aan de achterzijde uitgebreid. Door de zorgvuldige uitvoering heeft dit het aanzien van gebouw allerminst aangetast.
De zuidelijk uitvalsweg vanuit de stad Groningen loopt over de Hondsrug, ongeveer over de top ervan, zodat je aan weerszijden een uitzicht had over de landerijen, toen deze nog niet bebouwd waren en er weilanden lagen. Het is op deze flanken van de Hondsrug dat eind 19e eeuw industriëlen als J.E. Scholten deze uitvalsweg kozen om hun villa’s op te trekken. Hierbij bleef de oorspronkelijke percelering grotendeels intact. Omdat de boeren bij de weg moesten kunnen komen zijn er veel paden, dwars op de Verlengde Hereweg, waar zij recht van overpad op hadden. Sommige van die boerderijen staan er nog. De paden zijn karakteristiek voor het gebied en vormen onderdeel van het beschermd stadsgezicht. Op één van de percelen werd Klein Toornvliet gebouwd. De tuin wordt ingericht in de Engelse landschapsstijl. Het heeft, zeker voor Groningen, een groot verval van 3 meter. Aan het laagste uiteinde is een grote vijver aangelegd met een parkje.
De voorlaatste eigenaar, de familie Mandema, werd na aankoop van het pand in 1968 geconfronteerd met plannen van de gemeente om delen van de tuin te gebruiken voor een weg ten behoeve van nieuwbouwwijk. De vijver en het parkje zouden verloren gaan. Na lange onderhandelingen wisten ze dit te voorkomen. “Wij menen en niet alleen ons zelf maar heel Groningen een dienst mee te bewijzen als wij proberen dit geheel van huis en tuin zo goed en zo mooi mogelijk te bewaren”, aldus de Mandemas.
De inspanningen van de voorlaatste eigenaar maken het extra schrijnend dat de gemeente nu meegaat in de plannen van de huidige eigenaar. De plannen behelzen de bouw van 8 zorgappartementen aan de lange zijde van de tuin. Hiermee wordt het karakter van de tuin het beschermd stadsgezicht ernstig aangetast.
Heemschut Groningen trekt samen op met de Nederlandse Tuinen Stichting om de plannen van tafel te krijgen. De gemeente heeft aantal grote fouten gemaakt in het verlenen van de vergunning. Zo is er helemaal geen rekening gehouden met de monumentale status van de tuin in combinatie met het pand. Er is geen rekening gehouden met het aantasten van het beschermd stadsgezicht. Bovendien hebben ze een buitenplanse vrijstelling gegeven op basis van de “kruimelgevallen”-lijst. Dit is onjuist, omdat het geen kruimelgeval betreft; ze zetten hiermee lichtzinnig het bestemmingsplan en de gemeenteraad buitenspel.
*een belangrijke bron voor de totstandkoming van dit stuk is: Bouwhistorisch onderzoek Verlengde Hereweg 183, door Taco Tel en Rita Overbeek, 2010.