Het gesloopte glas-in-loodraam van Matthieu Wiegman wordt teruggeplaatst in het nieuwe gebouw op de plek van de oude Valeriuskliniek. De pandeigenaar zei eerder dat de glaskunst 'niet paste' in de nieuwbouw.
De voormalige Valeriuskliniek aan het Valeriusplein in Amsterdam-Zuid wordt gesloopt. Echter, met de voorgenomen sloop van de kliniek voor woningbouw dreigde een uniek kunstwerk te verdwijnen.
"We hebben een deel van het raam gered en deze met de kapotte stukken in een glasatelier bewaard. In eerste instantie zei ik dat we er geen plek voor hadden, maar in ons nieuwe bouwplan hebben we er wel een waardige plek voor gevonden," aldus eigenaar De Jong in Het Parool.
Een derde deel van het grote kunstwerk wordt in de luifel voor het pand geplaatst. "We hebben achter het hout nog een raam van Matthieu Wiegman ontdekt. Dat komt na restauratie in het trappenhuis aan de kant van de Valeriusstraat te hangen. Het zal zelfs verlicht worden," zegt De Jong, die 29 seniorenwoningen op de plek van de Valeriuskliniek bouwt.
Geschiedenis Valeriuskliniek
De kliniek werd opgericht op initiatief van de Vereeniging Christelijke Verzorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders in samenwerking met de Vrije Universiteit en opende op 3 november 1910 haar deuren. Acht jaar later opende naast de Valeriuskliniek ook het fysiologisch laboratorium van de universiteit. Het hoefijzervormige gebouw, opgetrokken uit tweeënhalf miljoen bakstenen, werd ontworpen door H. Bonda. Hoofdopzichter was Gerrit Jan Rutgers. In het midden van het gebouw, in de centrale hal, bevindt zich een 13 meter hoog, uit drie panelen opgebouwd glas-in-loodraam ontworpen door de Zwolse glazenier Matthieu Wiegman, dat bestaat uit 15.200 stukjes glas en dateert uit 1938, ten tijde van een grote verbouwing in de periode 1937-1941 onder leiding van architect A. Ingwersen.