Erfgoedwet wordt op 2 juni behandeld in Tweede Kamer.
De nieuwe Erfgoedwet van minister Bussemaker beschermt de rijksmonumenten, maar waardevolle losse voorwerpen in de inrichting kunnen in het nieuwe voorstel van de minister nog steeds niet worden meebeschermd. Soms zijn het juist deze losse voorwerpen die deze rijksmonumenten compleet maken, zoals tapijten, kasten verlichting, die zijn mee-ontworpen door de architect. Heemschut ziet bovendien dat veel historische interieurs aangetast of vernietigd worden en vindt dat de minister ze beter wettelijk moet beschermen. Het is vijf voor twaalf!
Interieurensembles
Een gebouw, het interieur en de (losse) elementen van de inrichting kunnen een samenhangend geheel of ensemble vormen. Sommige interieurensembles zijn cultuurhistorisch zo waardevol dat ze volgens Heemschut wettelijke bescherming verdienen. Dat geldt als het gebouw, het interieur en de (losse) interieuronderdelen in één keer ontworpen zijn. We spreken dan ook wel van een gesamtkunstwerk, zoals Jachtslot Hubertus in Otterlo de SS Rotterdam, of de Beurs van Berlage in Amsterdam. Ook kan de samenhang tussen gebouw, interieur en –onderdelen historisch gegroeid zijn, zoals bij kastelen als Middachten of Twickel, kerken van Beverwijk en Hogebeintum of woonhuizen zoals de residentie van Turkse ambassadeur in Den Haag of het Mastboomhuis te Oud-Gastel.
Helaas is het nu zo dat historische interieurs alleen bescherming van de eigenaar genieten. In ieder geval voor de topensembles, zou de bescherming van rijkswege in de nieuwe Erfgoedwet door middel van aanwijzing tot beschermd monument of cultuurgoed opgenomen moeten worden.
Foto: Mastboomhuis Oud-Gastel Bron: RCE
Betere wettelijke bescherming is nodig
Dat wettelijke bescherming nodig is, is wel duidelijk. De problematiek van het uiteenvallen van historische ensembles is in deze tijd groot. Actueel speelt deze problematiek bij veel raadhuizen, kerken en kloosters en postkantoren. Voor het gebouw wordt een herbestemming gezocht, maar voor het oorspronkelijke interieur is geen plaats meer. Dit wordt opgeslagen, op de veiling verkocht of - erger nog - wordt vernietigd. Heemschut vindt dat bij een selecte groep van waardevolle topensembles het Rijk haar verantwoordelijkheid moet nemen middels een onderzoeks- en aanwijzingsprogramma in de nieuwe Erfgoedwet.
Minister Bussemaker heeft toegezegd om met een vierjarig interieurprogramma bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed te komen. Ze wil met folders en handreikingen de bewustwording en kennis over historische interieurs vergroten. Naar de mening van Heemschut is deze toezegging niet toereikend om het probleem op te lossen.